Terug naar de gehaktbal

Elk vakgebied heeft zijn eigen thema’s die op een bepaald moment “hot” zijn. Zo is er binnen facility management de laatste jaren veel aandacht voor hospitality. Wij praten niet over een hype maar een serieus aandachtsgebied.

Ik heb ooit gesolliciteerd bij een bedrijf voor de afdeling “Gastvrij”. O zo facilitair, en dus voor mij relevant en passend. Maar misschien heb ik non-verbaal teveel uitgestraald dat ik toch mijn bedenkingen heb als een afdeling zo wordt genoemd. Want los van het taalkundige aspect (moet je dan niet zeggen: Afdeling Gastvrijheid?) verbaas ik me erover dat een facilitaire afdeling ineens genoemd moet worden naar het beoogde effect dat de afdeling moet bereiken. Ik wacht er nog op dat een afdeling Finance wordt omgedoopt tot: “Afdeling Betrouwbaar”. Of een afdeling HR tot: “I&D&U”, (Instromend, Doorstromend en Uitstromend)… (Of Afdeling Boeiend en Bindend!) Of een afdeling ICT tot “W&V” (Werkend en Verbindend).

Maar hospitality… Kijk, dat het een Engels woord is, daar doe ik niet moeilijk meer over. Ik ben immers nu ook Facility Manager (o, of zonder hoofdletters – want nu Nederlands?!). En het is ook geen Toegepaste Huishoudwetenschappen meer, de opleiding in mijn vakgebied. Ik zal dan ook niet zeuren over Wellness, Leisure en Crowd Management. Want… welkom in de 21e eeuw.

Het is mooi dat facility management een andere dimensie heeft gekregen. Dat duidelijk wordt dat beleving belangrijk is. Dat schoon subjectief is, en dat de uitstraling van een pand en daarmee en bedrijf veel te maken heeft met de manier waarop facilitaire services zijn georganiseerd en met de houding van de facilitaire medewerkers. We moeten het alleen niet gaan overdrijven. Het gaat er óók om dat zaken geregeld worden, dat contracten kloppen en nagekomen worden. Niet alles gaat over beleving alléén. Het is zéker de vraag wat bezoekers verwachten, maar dat is gewoon wat er minimaal geregeld zou moeten zijn. En dat moet ook kloppen met de aard van het bedrijf. Daarom vraag ik me o.a. af hoe ver het in de zorg moet gaan als we bijvoorbeeld vinden dat patiënten in een ziekenhuis op alle tijden een biefstukje moeten kunnen bestellen. Als het kan is het mooi. Maar als alle effort, energie en geld wordt besteed aan de organisatie daarvan en als doel heeft dat het ziekenhuis scoort in allerhande lijstjes, waarbij niet de medische zorg maar ook het stuk beleving zwaar meeweegt, dan heb ik daar persoonlijk moeite mee. Als het verkopen van biefstukjes op commerciële basis een voorwaarde voor een ziekenhuis is om financieel te overleven, dan lijkt me dat geen goede zaak.

Misschien moeten we terug naar down-to-earth ziekenhuizen. Met maar één menu. Maar dat wel op tijd, vriendelijk, en warm wordt geserveerd. Met wat minder mooie poliklinieken, minder mooie gebouwen. Nee, geen Oostblok-achtige toestanden. Maar u weet wel wat ik bedoel.

Maar het is maar goed dat niet iedereen is zoals ik. Want dan zou er misschien niets spannends meer gebeuren. Zou u nog steeds bloemkool met een gehaktbal in het ziekenhuis krijgen, wel nasi op woensdag, met saté. Maar dan wel een goede saté.
Daar lijkt me niets mis mee. Maar goed, dat is mijn beleving…..

PS. Een mooie column daarover las ik ook van Rob van Veen: “Gastvrijheid, zijn we nou helemaal gek geworden?”.

Een gedachte over “Terug naar de gehaktbal

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s